Een groot plan voor een Europese federatie
In zijn boek ‘De ziekte van Europa’ schrijft Guy Verhofstadt niet alleen over de problemen die hij ziet waar Europa nu voor staat, maar in dit boek heeft hij ook nog een kopie opgenomen van de eerste Europese Grondwet zoals die in 1953 is opgesteld.
In 1953 lag er een model (grondwet) voor de start van een Federatie van Europese staten. Met in dat model ruimte voor de Europese politieke leiders van de lidstaten om, op democratische wijze, verder invulling konden gaan geven aan deze federatie. Er was aandacht voor de democratische instelling in de vorm van een Eerste kamer, een Tweede kamer, een Europese regering, een Europees Hof van justitie én een Raad van nationale ministers die de verbinding tussen de Europese regering en de Nationale regeringen moest vormen. Inhoudelijk ging het over een gezamenlijke economie, een gezamenlijke defensie, een gezamenlijk buitenlands beleid en heel voorzichtig over gezamenlijke Europese financiën. M.a.w. er lag een doordachte grondwet gebaseerd op reeds werkende politieke systemen.
Hoe verloopt de uitvoering van het plan Europa?
De eerste grondwet om een Europese federatief systeem te activeren is in 1953 afgekeurd door de nationale parlementen van Frankrijk en Italië. Meerdere pogingen die daarna zijn ondernomen om een Europese grondwet te activeren zijn ook steeds mislukt.
Na de afkeuring van de grondwet is er toch verder gewerkt aan een Europese samenwerking. Niet meer op basis van een onafhankelijke Europese Federatie, maar vanuit samenwerkende lidstaten. Niet meer vanuit een compleet democratisch systeem, maar organisch groeiend vanuit de dingen waar men het wel over eens word. Dat klinkt helaas beter dan het is, zoals Verhofstadt in zijn boek beschrijft zijn de overeenkomsten die gesloten worden vaak doorwrochte compromissen. Zie ook mijn eerdere blog ‘Europa, spelen met vuur’. Hierdoor is er nog steeds geen sterk en effectief samenwerkend Europa. De nationale regeringsleiders en de Europese bevolking lijken zich steeds meer af te keren van het idee van een gezamenlijk Europa.
In zijn boek geeft Verhofstadt vele voorbeelden waarom de vorming van een goede Europese samenwerking stroef verloopt. Daar heb ik een aantal
menselijke gedragingen uit gehaald en hier onder opgesomd.
Resultaten doordrukken werkt niet
Er wordt in 1953 door een aparte commissie wel een eerste grondwet opgesteld, maar eigenlijk is vooraf al duidelijk dat de parlementen van een aantal lidstaten het er niet mee eens zullen zijn. Toch wordt er doorgezet om de grondwet op te leveren, die prompt wordt afgewezen. De lidstaten besluiten om dan allerlei losse Europese verdragen te vormen, deze verdragen vormen anno 2017 een heel complex Europees systeem. Het bereiken van ‘een’ resultaat is steeds belangrijker geweest dan elkaar leren begrijpen. Nu 70 jaar later hebben de lidstaten nog steeds geen overeenstemming over het gezamenlijke doel.
Onderlinge strijd verkracht de inhoud
De steun van een lidstaat aan Europa is sterk afhankelijk van de wijzigingen in de nationale regeringen, de strijd tussen politieke partijen tijdens nationale verkiezingen en soms van de interne strijd binnen een regeringspartij of van persoonlijke machtsstrijd. Dit heeft grote invloed gehad op de resultaten van het huidige gezamenlijk Europa.
In de strijd om de kiezer wordt er veel met sentimenten gespeeld, zodat er geen feiten en plannen genoemd hoeven te worden. Een voorbeeld is de Britse stemming over het wel of niet verlaten van de EU. Nadat het antwoord van de kiezers ‘ja’ voor de Brexit was, bleken er helemaal geen plannen bedacht te zijn hoe dat dan zou moeten.
Eenmansacties werken niet
Regelmatig staat er één van de regeringsleiders van de lidstaten op om een crisis te bezweren, zoals president Sarkozy die even met Poetin onderhandeld over de inval in Georgië. Maar bij terugkomst in Europa blijkt natuurlijk dat de andere regeringsleiders niet achter zijn actie te staan. Zo’n eenmansactie zonder het democratisch mandaat werkt niet.
Een kip bereid geen kippensoep
Een verenigd Europa betekent dat lidstaten, hun parlementen, hun regering en hun regeringsleiders moeten streven naar minder autonomie en minder zeggenschap en macht dan ze nu hebben. Een nobele gedachte, maar kun je verwachten dat mensen zich hier in gaan schikken. Veel Europese regeringsleiders en ministers laten zien dat in de onderhandelingen van Europese verdragen het persoonlijk of nationaal gewin belangrijker is dan het volgen van een Europese doelstelling voor meer samenwerking.
Liegen op nationaal niveau ondermijnd vertrouwen
Bij de invoering van de Euro blijkt nu achteraf dat de verschillende lidstaten heel wat gesjoemeld en gelogen hebben over hun nationale begroting. Bij de behandeling van de crisis van de Griekse begroting kwam de schade aan het onderlinge vertrouwen van lidstaten keihard naar boven.
Lange termijn is niet ons sterkste punt
Het is niet het sterkste punt van de mens om lange termijn plannen te maken, laat staan vol te houden. De vorming van een Europese Unie is per definitie iets wat lang duurt en waar resultaat pas na jaren zichtbaar is. Het gevaar is dat we na 70 jaar aanmodderen alsnog met zijn allen de stekker er uit willen trekken. Maar het falen ligt niet aan ‘het plan’, of ‘het politieke systeem’, zelfs niet aan het doel, maar aan de manier waarop mensen samenwerken aan een grote verandering.
Slot: Meenemen in plaats van duwen
Bij het bedenken en doorvoeren van een groot Europees plan, waar zoveel mensen bij betrokken zijn, zou het veel meer moeten gaan over elkaar begrijpen en elkaar meenemen. Kijk eens naar mijn blog over ‘Strategische conversaties’. Misschien had een eerste versie van de Europese samenwerking in 1953 wel vanuit de toenmalige 6 parlementen moeten komen, beginnend met de vraag ‘Zien jullie de gezamenlijke uitdaging?’.
Tot zover voor nu, er is natuurlijk nog veel meer over Europa te vertellen, maar dat is voor een volgende blog.
Reactie schrijven